Letten op elkaar
Peter Fokkens schrijft in vakblad Spiegel der Zeilvaart voor de BBZ maandelijks een kort verhaal over veiligheid. Er wordt een situatie of ervaring beschreven die voor ieder bemanningslid herkenbaar is. Sterk aan de verhalen van Fokkens is dat zijn incidenten of ‘near misses’ op zo’n manier zijn beschreven en van context voorzien, dat het duidelijk wordt dat het aan boord van elk schip zou kunnen gebeuren. Inzicht in de eigen feilbaarheid is een belangrijke vereiste voor de veiligheid en deze verhalen helpen daarbij.
Deze week het verhaal: Letten op elkaar
De nacht is gevallen, de hondenwacht komt aan dek. Het is harder gaan waaien, af en toe duikt de schoener diep met de kop in de golven, om dan uit een wolk buiswater weer omhoog te komen.
We zijn onderweg naar de Farøer-eilanden. Vanuit Stornoway op de Hebriden zijn we een dag onderweg. Een depressie die bij IJsland vandaan kwam zorgde voor buien, maar nu is het koufront voorbij en trekt de wind flink aan. Gelukkig is onze koers goed bezeild. De wacht bestaat uit twee deckhands, vier trainees en de eerste stuurman, die als wachtleider optreedt. De trainees dragen opblaasbare reddingvesten, de deckhands hebben hun klimharnassen om. Bij manoeuvres kan iedereen gepord worden, maar op dit moment is er niet veel anders te doen dan de door zeevonk oplichtende golven bewonderen in de maanlichte nacht. Er wordt veel gekletst en koffie gedronken. De gesprekken gaan over van alles, Engels en Nederlands door elkaar, van de zin van het bestaan tot studieschuld en van vorige zeilervaringen tot de vervangingstermijn van schoten en vallen.
Koffie halen
“Ik ga even nieuwe koffie halen,” mompelt een van de trainees, en verdwijnt om de hoek van het dekhuis naar voren. De gesprekken gaan verder. Een van de deckhands vertelt over de storm die ze op een vorige reis naar de Farøer hebben doorstaan. De stuurman gaat het dekhuis in, controleert de instrumenten en de elektronische kaart, vult het logboek in en roept een koerscorrectie door naar een van de trainees die als roerganger optreedt.
Als hij weer naar buiten komt telt hij de mensen aan dek. “Waar is Jasper?”
“Koffie halen,” zegt iemand. De gesprekken gaan verder, nu is het een van de trainees die een spectaculair verhaal vertelt over hoe hij als jonge cyclecross-coureur een belangrijke koers won. Hij is erg grappig en weet het afzien tussen modderfonteinen en spekgladde hellingen beeldend te verwoorden.
Als hij zijn verhaal uit heeft, wordt er direct om meer geroepen, maar de stuurman onderbreekt hem: “De wind is aan het ruimen. We gaan de schoten wat aanhalen. Eerst de binnenkluiver en de fok, daarna de schoener en het grootzeil. Kom op, naar voren. Waar is Jasper trouwens?” “Ik haal hem wel op,” zegt Monique, één van de andere trainees. Dan komt er een schreeuw van het voordek. “Medic!!”