Zoutwinning onder Waddenzee zorgt voor bodemdaling van 92 centimeter of meer
De zoutwinning onder de Waddenzee leidt tot een voor Friese begrippen ongekend grote bodemdaling van 92 centimeter. Toch zijn de gevolgen volgens Frisia eigenlijk onmerkbaar.
Frisia sprak tien jaar geleden af met toenmalig minister Maxime Verhagen (Economische Zaken) dat de zoutwinning volledig zou worden verplaatst van het vasteland naar de Waddenzee. Het bedrijf zou op termijn vier putten mogen boren onder de zee – het begint nu met één put – en zou in ruil daarvoor stoppen met de winning bij Oosterbierum en Tzummarum. Met de afspraak moest tegemoet worden gekomen aan het verzet van bewoners tegen de winning onder land.
Niet zonder slag of stoot
Het ging sindsdien niet zonder slag of stoot. Natuurmonumenten, de Vogelbescherming en de Waddenvereniging waren fel tegen de winning onder de Waddenzee, vooral uit vrees voor aantasting van het wad. Uiteindelijk oordeelde de Raad van State in 2016 dat het project door kon gaan.
Vast staat dat de zoutwinning nogal wat gevolgen heeft voor de diepe ondergrond van de Waddenzee. In het slechtste scenario kan die tegen het einde van de winning, in 2051, met ruim 1,5 meter zijn gedaald. Frisia gaat er momenteel van uit dat de Waddenbodem op het diepste punt 92 centimeter zal dalen, zegt Jansen. Dat punt ligt in het hart van het zoutwingebied, op drie kilometer afstand vanaf de zeedijk. Op het vasteland wordt maximaal twee centimeter bodemdaling verwacht.
Ook met die verwachte 92 centimeter is de bodemdaling voor Friese begrippen recordgroot. Ter vergelijking: de ondergrond van de Waddenzee bij Ameland mag door gaswinning maximaal zo’n 30 centimeter dalen, in het aardbevingsgebied van Groningen is de bodemdaling nergens meer dan 50 centimeter. En bij de zoutwinning onder land in Noordwest-Friesland mocht de bodem maximaal 35 centimeter dalen.
Geen gevolgen volgens Frisia
Volgens Frisia zijn er in de praktijk geen gevolgen omdat de zeebodem door natuurlijke zandafzetting wel op het huidige niveau zal blijven. Uit onderzoeken zou blijken dat het bodemleven en de andere natuur in de Waddenzee niet te lijden zullen hebben – al zegt onder meer de Waddenvereniging daar grote twijfels bij te hebben.
Jansen: ,,Maar kijk naar de gaswinning onder de Waddenzee bij Blije, Ameland en ook Zuidwal (vlakbij Harlingen, red.). Nergens in de Waddenzee is een negatief effect aangetoond van bodemdaling. Daar houd ik me aan vast.” Hij benadrukt dat de bodemdaling slechts geleidelijk gaat over vele jaren, en dat op het vasteland nagenoeg geen daling zal plaatsvinden.
‘Meegroeivermogen’ van de zee
Voor stoppen geldt het ‘hand-aan-de-kraanprincipe’: bij onverwachte gebeurtenissen kan de winning per direct worden stilgelegd. Bij zoutwinning wordt ervan uitgegaan dat de bodemdaling dan ook meteen stopt. Dat is anders bij de winning van gas: daar daalt de bodem na het stoppen van de gaswinning soms nog verder.