Brasem vrijwel verdwenen uit Randmeren en Markermeer, moeten nu weer terug
De oer-Nederlandse brasem is voor 90 tot 95 procent verdwenen uit het IJsselmeer, het Markermeer en de Randmeren. Dat komt doordat er jarenlang expres intensief is gevist op de soort, die als ongewenst werd beschouwd. Visecologen van de Wageningse universiteit onderzoeken nu samen met Sportvisserij Nederland en ecologisch onderzoeksinstituut NIOO-KNAW hoe de brasemstand weer op peil gebracht kan worden.
Brasem is een grote vis, die tientallen jaren oud kan worden. De vis zoekt voedsel in de waterbodem en woelt daar de grond om. Dat veroorzaakt troebel water en algengroei. Daarom werd de brasem heel lang verguisd, ook door biologen en de overheid. Omdat gedacht werd dat het water helderder moest worden werd de brasem als ongewenst beschouwd en weggevangen. Hierdoor kregen waterplanten juist meer mogelijkheden. Nu zijn de waterplanten weer het probleem en gaan biologen hun best doen om de brasem weer terug te krijgen.
De onderzoekers hebben vorig jaar zendertjes ingebracht bij een aantal vissen. Dit najaar krijgen nog meer brasems een zender. Bij sluizen en gemalen langs het IJsselmeer zijn ontvangststations geplaatst, aangezien de brasems naar ondieper water zwemmen om te kunnen paaien. Met die gegevens kunnen de onderzoekers vaststellen hoeveel brasems er eigenlijk nog zijn en waar hun jongen opgroeien. Als dat bekend is, kan bepaald worden hoeveel brasem er in de toekomst gevangen mogen worden en waar precies, zodat de soort zich herstelt.