Europees Parlement: ‘Scheepvaart moet per 2050 uitstootvrij’
De hele Europese scheepvaart mag per 2050 geen broeikasgassen meer uitstoten. Het Europees Parlement heeft een voorstel opgesteld voor de Europese Commissie over de regels waaraan de scheepvaart zich in de toekomst zou moeten houden.
Naar schatting stoot de internationale scheepvaart zo’n 2,5 procent van alle broeikasgassen wereldwijd uit. De scheepvaart wordt, net als de luchtvaart, niet in het Klimaatakkoord van Parijs genoemd. Volgens het Europees Parlement moet daar verandering in komen, en de Commissie denkt er ook zo over.
Scheepvaart: geleidelijke invoering ETS
Zo moeten scheepvaartbedrijven per 2022 gaan betalen voor de broeikasgassen die ze uitstoten. De redersvereniging KVNR verwacht dat hierdoor de brandstofkosten met 30 tot 50% gaan stijgen. Het systeem voor emissiehandel (ETS) wordt vanaf 2023 geleidelijk ingevoerd in de zeevaart. Om te beginnen moeten scheepsexploitanten dan voor 20% van hun uitstoot certificaten aanschaffen. In 2024 is dat voor 45%, in 2025 70% en in 2026 geldt het ETS voor alle scheepvaartemissies. De emissiehandel gaat gelden voor de CO2-uitstoot van de volledige zeescheepvaart binnen de EU en voor 50% van de uitstoot door het verkeer tussen havens in de EU en derde landen. De Commissie richt zich hierbij op grote schepen zwaarder dan 5.000 ton, die volgens Brussel goed zijn voor 90% van de CO2-emissies.
Verder wil Timmermans de toegang tot walstroom in Europese havens vergroten. Container- en passagiersschepen moeten zo in 90% van hun stroombehoefte kunnen voorzien. Alle Europese binnenhavens worden verder verplicht een walstroomvoorziening aan te leggen.
Brandstofnormen: stapsgewijs strenger
Het pakket van Timmermans omvat een flink aantal nieuwe eisen voor het gebruik van duurzame brandstoffen in de lucht- en zeevaart. Zo moeten schepen zwaarder dan 5.000 ton hun CO2-uitstoot vanaf 2025 stapsgewijs gaan verlagen. De ‘broeikasgasintensiteit’ van de brandstof moet dan 2% lager liggen dan in 2020. In 2030 eist Brussel een verlaging van 6%. De afname moet daarna steeds sneller gaan tot in 2050 een verlaging van 75% bereikt is.
De belangrijkste doelstelling is dus de overstap naar duurzame brandstof. Op dit moment varen de meeste schepen op stookolie, die zeer vervuilend is. De ambitie is dat schepen in de toekomst met waterstof zullen worden aangedreven, maar dat is nu nog niet mogelijk. Het parlement wil dan ook dat er vanuit de EU geld beschikbaar komt voor de ontwikkeling van waterstofmotoren voor de scheepvaart.
Groene brandstof
Hoewel de meeste Europarlementariërs instemmen met de ambities, is er wel onenigheid over de weg daar naar toe. De scheepvaartsector ziet de fossiele brandstof LNG als ideaal alternatief voor stookolie. Dat wordt ook wel vloeibaar aardgas genoemd en stoot 23% minder kooldioxide uit dan stookolie, en ook minder van een aantal andere broeikasgassen.
Vera Tax, Europarlementariër voor de PvdA, vindt ook dat LNG in de transitieperiode gebruikt kan worden. Maar ze ziet het liefst dat er veel geïnvesteerd wordt in groene brandstof. “Een schip gaat zo’n 40 jaar mee. Daarom willen we daar zo min mogelijk in investeren. Ook de Wereldbank heeft gezegd: investeer niet in LNG.” Anderen zijn van mening dat de methaan uitstoot bij LNG in 2030 gereduceerd zal zijn tot 0 procent.
Het voorstel van het Europees Parlement gaat nu naar de Commissie. In juni presenteert de Commissie een reeks aan wetten die ertoe moeten leiden dat alle duurzaamheidsdoelen worden gehaald. Dan zal ook bekend worden welke regels er komen voor de maritieme sector.
Afbeelding: Piet Sinke / Maasmond Maritiem