Aantal gewone zeehonden daalt: “Onderzoek is nodig.”
Moest je vroeger naar de Wadden om zeehonden te spotten, nu zie je ze overal langs de Nederlandse kust. Toch is er iets aan de hand. Het aantal gewone zeehonden neemt langzaam maar zeker af.
Vanaf het uiterste puntje van de Hors heb je uitzicht op de Razende Bol, een zandplaat op enkele honderden meters van Texel, Nederlands grootste Waddeneiland. „Ik zie ze liggen”, zegt Sophie Brasseur, zeehonden-onderzoeker bij Wageningen Marine Research, die als een indiaan haar hand boven haar ogen houdt. Donkere en grijze minikegeltjes zijn het. Honderden zeehonden die rusten in het zonnetje. […]
En niet alleen op de Wadden zijn zeehonden te vinden. Steeds vaker tref je ze aan op het strand van de Noordzeekust en in de Zeeuwse en Zuid-Hollandse delta. Dat ziet ook voorzitter Jaap van der Hiele van de Stichting Reddingsteam Zeedieren (SRTZ), die langs de Nederlandse kust gestrande zeedieren oppikt.
„We krijgen hier meer meldingen en er zijn ook wel wat meer grijze zeehonden dan voorheen”, aldus Van der Hiele, die vooral in Zeeland actief is.
In de wintermaanden zijn er pups van de grijze zeehonden te zien, die na enkele weken zogen door de moeder zichzelf moeten kunnen redden. Voorheen werden zulke huilers door bezorgde strandwandelaars vaak aangezien voor dieren in nood en weggehaald. Van der Hiele: „Dat doen we nu niet meer. Ze blijven langer liggen. Wel krijgen ze een merkteken en blijven ze minimaal 24 uur liggen ter observatie.”
De jongen van die andere soort die in Nederland voorkomt, de gewone zeehond, worden juist in de zomer geboren. Ook die houden Van der Hiele en andere vrijwilligers in de gaten. „We wegen ze en als ze afvallen is de moeder ze waarschijnlijk kwijtgeraakt. Maar als het gewicht gelijk blijft of toeneemt, is er niets aan de hand.” […]
Inmiddels zijn er duizenden gewone zeehonden. Daarnaast is er de opmerkelijke terugkeer van de grijze zeehond – groter dan de gewone en herkenbaar aan zijn hondensnuit – die eeuwenlang was uitgestorven in ons land. Het aantal getelde grijze zeehonden nam vorig jaar met achttien procent toe tot 10.544 exemplaren in de gehele Waddenzee. De meeste zitten in het Nederlandse deel: 7613 stuks. De rest is verspreid over Duitsland en Denemarken.
Waddenzee
Dan de gewone zeehond: het bekende zeehondje met de ronde kop en de grote ogen. Kleiner dan de grijze. Hét symbool van de Waddenzee. Toen de populatie decennia geleden begon te groeien, richtte het zeehondenvirus PDV in 1988 en in 2002 een slachting aan: vijftig procent van de zeehonden ging verloren.
Daarna zette de groei pas echt goed in. Elk jaar werden het er meer. Maar vorig jaar nam het aantal gewone zeehonden in de internationale Waddenzee met vier procent af tot 22.621 stuks. In het Nederlandse deel werden er 7211 geteld; het laagste aantal sinds 2014. Dit is het derde jaar op rij dat de aantallen dalen.
Opmerkelijke daling
De daling is opmerkelijk omdat het aantal geboren pups hoog blijft, zegt zeehondenonderzoeker Sophie Brasseur. Het lijkt erop dat weinig pups overleven. Voor de hoge jeugdsterfte heeft zij geen verklaring. „Over de doodsoorzaken is weinig bekend. Een aangespoelde walvis wordt compleet uitgeplozen om te achterhalen wat de doodsoorzaak was. Helaas gebeurt dat niet met zeehonden. Bovendien vinden we niet abnormaal veel dode jongen. Dat zijn natuurlijk maar kleintjes, die waarschijnlijk in zee door krabben, vissen en vogels worden opgegeten.”
Meer onderzoek is nodig, stelt zij. „Er verdwijnen jaarlijks meer dan tweeduizend pups uit de Nederlandse Waddenzee en bijna 10.000 uit de gehele Waddenzee tot aan Denemarken. Misschien is de oorzaak iets wat we eenvoudig kunnen bijsturen. Ik noem maar wat: er staat ergens een staand want van honderden meters waar ze verstrikt in raken.”
Windmolens
Maar waarschijnlijk is het probleem complexer. Zeehonden jagen in de Noordzee – ze kunnen in twee dagen naar Engeland zwemmen – terwijl dat gebied steeds verder industrialiseert. Brasseur noemt de voortdurende aanleg van windmolenparken met bijbehorende kabels richting de kust. In ons deel van de Noordzee staan er al heel wat, maar dat is nog niets vergeleken met wat er nog op stapel staat.
Brasseur: „In het Duitse deel lopen ze voorop met de bouw van windmolens. Daar staat de zee al behoorlijk vol. Omdat het één zeehondenpopulatie is, van hier tot aan Denemarken, heeft wat er daar gebeurt ook effect op ’onze’ zeehonden. Of er een verband is met windenergie en transport, is speculeren. Misschien is het wel een combinatie van meer toerisme, meer scheepvaart, meer windmolens, meer bedrijvigheid. Het voortdurend verder ontginnen van de Noordzee komt met een prijs.”
Lees het veel uitgebreidere artikel van Koen van Eijk in de Leeuwarder Courant (alleen voor abonnees).