Natuur

Klimaatverandering: Wadplaten kunnen verdrinken

Behalve mijnbouw en gaswinning zorgt ook klimaatopwarming voor veranderingen in de Waddenzee. Warmer zeewater, een stijgende zeespiegel en verschillen in zoet en zout water bedreigen het kwetsbare ecosysteem.

“Kijk, dit is een nonnetje”. Waddenacademiedirecteur Katja Philippart laat een roze schelpje in haar handpalm zien. “Het nonnetje kan niet goed tegen de hitte, daardoor zien we het langzaam verdwijnen.” Het nonnetje wordt geleidelijk verdrongen door de tere platschelp. De gevolgen daarvan voor het ecosysteem zijn nog niet duidelijk.
Na de hete zomer van 2018 kreeg de Waddenzee te maken met massale kokkelsterfte. “Het leek alsof ze aan de hitte probeerden te ontsnappen,” zegt Philippart, “maar daarbij zoveel zoveel energie verloren dat ze massaal stierven. Zoiets hadden we nog nooit eerder gezien.”

Japanse oester

Ecosystemen in de Waddenzee zijn langzaam aan het veranderen. Sommige soorten verdwijnen en andere komen ervoor in de plaats. Zo ook de Japanse oester. Die is ooit uitgezet door mensen, maar bleek beter te gedijen dan gedacht. “De Waddenzee ligt er tot aan Denemarken mee vol.”
Je kunt inderdaad geen meter over het wad lopen zonder ze – in alle soorten en maten – tegen te komen. De oester kan wel 30 centimeter lang worden. De inheemse platte oester is juist bijna verdwenen. “De Japanse oester heeft een enorme boost gekregen van het warme water.”

Schrikbarende temperaturen

Dat warme water valt op. De temperatuur wordt op meerdere plekken gemonitord, onder andere op de veerboot tussen Den Helder en Texel. Philippart: “In juni 2023, toen de warmste juni ooit gemeten, zagen we schrikbarende getallen.” De oplopende temperaturen hebben gevolgen voor het zeeleven: als het water warmer wordt, komen er meer zuidelijke soorten in het ecosysteem terecht.

Een eeuw temperatuurmetingen in het Marsdiep laat een significante stijging zien. (Bron: NIOZ)

Daar komt bij dat de hoeveelheid zoet water die via de grote rivieren naar de Waddenzee stroomt sterk wisselt. Tijdens de steeds warmere en droge zomers is er bijvoorbeeld minder zoet water beschikbaar, vertelt aardwetenschapper Bas Bijl van de Waddenvereniging. Dan stroomt er minder water naar de Waddenzee en raakt de zoutbalans verstoord, met gevolgen voor de natuur.
Veranderingen in de zoutgehaltes hebben volgens de wetenschappers gevolgen voor algen en schelpdieren, en daarmee voor de dieren die ze eten. “Het zoetwatervraagstuk bepaalt het voortbestaan van de Waddenzee”, zegt Bijl. “Van alg tot zeehond is ervan afhankelijk.”

Wadplaten verdrinken

Drooggevallen wadplaten zijn een belangrijke voedselbron voor vogels. Die wadplaten dreigen al vanaf 2030 kleiner te worden, blijkt uit internationaal onderzoek. Philippart: “Als de vogels hier straks minder of geen eten meer kunnen vinden, dan veranderen de functie en waarde van de Waddenzee compleet.”
De enige alternatieven voor de vogels zouden wadplaten in andere gebieden zijn, denkt zij. Maar ook die kunnen met een snelle zeespiegelstijging gedeeltelijk of volledig verdwijnen.
Op dit moment stijgt het waterniveau ieder jaar met enkele millimeters. Het is niet duidelijk hoe dat zich de komende decennia ontwikkelt. Wetenschappers hebben nog veel vragen over hoe snel de ijskap in Antarctica smelt en welke gevolgen dat heeft voor zeespiegelstijging. Meer extreem weer, zoals stormen, komt daar nog bij. Daarom treffen Waddeneilanden al maatregelen, zoals een verbreding van dijken.

Minder CO2-uitstoot

Maar hoe kunnen we het ecosysteem beschermen? “Door de grote dynamiek kan de Waddenzee echt wel tegen een stootje, maar de staat van de natuur is niet goed”, zegt aardwetenschapper Bijl. “Klimaatverandering gaat te snel om álle klappen te incasseren.” Bijl vertelt dat er nu een onderzoek loopt naar het verbrakken (zout maken) van delen van het Lauwersmeer, dat ooit bij de Waddenzee hoorde. “Dat zou ongekend positieve effecten hebben op de natuur”, zegt hij.
Philippart denkt vooralsnog groter. “Minder CO2-uitstoot, dat is de kern. Dat kan de effecten, die er sowieso zullen zijn, beperken.”

Bron: een artikel van Emma van Bergeijk op NU.nl.