’Toeristenbelasting en planten bedreigen Hoorn’
HOORN Het gaat goed met de chartervaart. Particulieren en bedrijven boeken weer vaker een reis met de fraaie oude houten zeilschepen. Om meer schepen te laten aanmeren, doen Hoorn en Medemblik er goed aan minder belasting voor dit bezoek te heffen. Dit stelt BBZ, de Vereniging voor de Beroepschartervaart.
„De chartervaartschippers draaien beter dan tien jaar geleden. Ze varen meer dagtochten voor personeel van bedrijven. En ook maken ze met groepen mensen weer vaker meerdaagse tochten”, vertelt Pam Wennekes van BBZ in Enkhuizen. „Er worden ook weer schepen verkocht.”
Nu er meer geld in het laadje stroomt, hebben de schippers meer middelen om onderhoud aan hun varend erfgoed te plegen. „Deze schepen van bijna honderd jaar oud zijn nooit gemaakt om zo lang te blijven bestaan. Het vraagt veel onderhoud om ze in de vaart te houden. Motoren worden nu weer vervangen. Dit onderhoud kost veel geld. Net als de keuringen.”
Intussen zijn ook de kosten gestegen om in een haven te mogen overnachten, zo blijkt uit de laatste inventarisatie van de BBZ van deze havengelden, toeristenbelastingen en andere toeslagen in alle charterhavens in Nederland in 2018. Voor een gemiddeld schip van dertig meter lang en 26 opvarenden is de schipper gemiddeld 52,64 euro per nacht kwijt. Hoorn zit hier met 39 euro nog ver onder, al is hierin nog niet de afgelopen zomer ingevoerde toeristenbelasting verwerkt.
Voorzieningen
Medemblik en Enkhuizen vragen voor het aanmeren van zo’n schip respectievelijk 66,66 en 69,40 per nacht. Dat is aanmerkelijk duurder dan gemiddeld. Al moet gezegd dat Enkhuizen en Medemblik ook meer voorzieningen voor de chartervaart hebben dan Hoorn. Medemblik heeft, net als Stavoren en Lelystad, volgens BBZ zelfs alle gewenste voorzieningen: Voldoende electrapunten, er kan water getankt worden, er is Wifi en AED, er zijn sanitaire voorzieningen en een milieustraat in de haven. Ook kan vuilwater worden afgegeven.
BBZ is blij dat Hoorn heeft geïnvesteerd in electravoorzieningen, en net als Enkhuizen in een AED in de haven. „Hoorn, Enkhuizen en Medemblik hebben ook alle drie weer goede havenmeesters. Dat was in Hoorn een tijdje minder goed. Die havenmeesters zijn ontzettend belangrijk voor bezoekers. En het is belangrijk dat gemeenten direct reageren op criminaliteit in de havens, zoals drugsrunners op hun scootertjes.”
Minder blij wordt de BBZ van de toeristenbelasting die Hoorn heeft ingevoerd, ook al is nog niet bekend met welke compensatie Hoorn voor de schippers komt. „Waterplanten in het Markermeer en toeristenbelasting zijn de grootste bedreigingen voor de chartervaart in Hoorn”, waarschuwt Wennekes. „Het ging heel slecht met het chartervaartbezoek aan Hoorn. Dat heeft zich de laatste jaren verbeterd, maar wij vrezen dat dit weer minder wordt door de toeristenbelasting.”
Wennekes wijst op Medemblik dat een paar jaar geleden meer havengeld vroeg. „Dat werd toen weer teruggeschroefd omdat men zag dat dit teveel bezoekers scheelde. Medemblik zou nog meer bezoekers kunnen trekken als zij goedkoper wordt. Voor Enkhuizen speelt dit niet. De haven van Enkhuizen is dankzij de thuisvloot goed bezet. Ook doordeweeks is het hier druk. Enkhuizen is voor charterschepen aantrekkelijk omdat de klanten hier achter het NS-station kunnen parkeren. Die parkeervoorziening vlakbij de schepen heeft Hoorn niet. Bovendien kunnen schippers in Enkhuizen een zomerabonnement nemen waarmee ze veel goedkoper uit zijn dan een enkele nacht.”
Passanten
Van de 33 charterhavens in ons land vragen 21 toeristenbelasting. Niet alleen charterschippers hebben daar mee te maken. Het schrikt ook particuliere zeilers af die als passant een haven bezoeken. „Sinds 1 juni betalen zij bij ons toeristenbelasting”, vertelt voorzitter Martin Hoiting van de Grashaven in Hoorn.
„Het aantal bezoekers van onze haven liep al terug. Het zijn er sinds 2014 dertig procent minder”, aldus Hoiting. „Om dit te keren is toeristenbelasting niet het eerste waar je dan aan denkt. Al trekken wij ook minder bezoekers door de waterplanten voor onze kust.”