Elk jaar wordt er meer gebaggerd in de Waddenzee, maar waar ligt de grens?
De Waddenzee heeft honger. Een blijvende honger naar zand en slib. Langzaamaan vult het Werelderfgoed zich en wordt het steeds ondieper. Om de Waddeneilanden en havens bereikbaar te houden moet er elk jaar meer gebaggerd worden. Daarom wordt over allerlei oplossingen nagedacht.
Het is een steeds grotere uitdaging om alle vaargeulen van de Waddenzee bevaarbaar te houden. ,,Het is een verlandend systeem”, legt Ernst Lofvers uit. Hij is morfoloog (bodemdeskundige) bij Rijkswaterstaat en denkt na over de toekomstige oplossingen voor het baggeren van de Waddenzee. ,,Grote delen van de Waddenzee zijn zich gestaag aan het opvullen.”
Sinds de afsluiting van de Zuiderzee, bijna negentig jaar geleden, staat het hele gebied gigantisch op zijn kop. Stromingen zijn veranderd, de uit- en instroom van water ook. En het hele gebied is meer zand en slib gaan aantrekken.
Daardoor trekken de geulen in het gebied zich voortdurend terug. Geulen naar Holwerd, Harlingen, Den Oever en Lauwersoog verzanden langzaam. Dat blijkt ook uit dieptegegevens van de afgelopen eeuw. ,,Vaak wordt dat pas opgemerkt als de kritische grens voor de scheepvaart al is bereikt, waardoor we moeten baggeren. Door goede voorspellingen te doen, proberen we dat voor zijn”, vertelt Lofvers.
Lees het zeer uitgebreide artikel op de bron: Friesch Dagblad