Bruine Vlootschipper wordt bijgeschreven als immaterieel erfgoed
Van zeilende vrachtvaart tot zeilpassagiersvaart en immaterieel erfgoed; Op 20-03-2024 wordt het beroep van ‘Schipper Bruine Vloot’ officieel bijgeschreven in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland.
De Inventaris geeft een overzicht van beoefenaars van immaterieel erfgoed die een borgingsplan hebben gemaakt en zich actief inzetten voor de toekomst van hun erfgoed. Dit is voor onze beroepsgroep een belangrijke ontwikkeling. Wat is de gedachte en noodzaak hierachter?
Vergroeid met het schip
“Ik lig in Enkhuizen” is een normale uitspraak voor een schipper. Dit betekent niet dat deze schipper ergens in Enkhuizen op een bed ligt, maar dat zijn of haar schip in de haven van Enkhuizen ligt. ‘Schipper zijn’ betekent vergroeid zijn met het schip en vak. Schippers wonen (veelal) aan boord, links en rechts liggen de collega’s met hun schepen. Op het achterdek spreken ze elkaar ’s avonds en ‘s morgens, elke dag in een andere haven. Hierdoor zijn veel collega’s bekend en worden hun schepen al vanaf een grote afstand onderling herkend.
Er is weinig mooier dan met een lopend windje je schip vaart te laten maken en de golven te doorklieven. Samen met bemanning en passagiers worden alle zeilen bijgezet en zo getrimd dat ze optimaal staan. Op de meest duurzame manier, zonder uitstoot, verplaats je je van A naar B. De fascinatie van het zeilen probeer je over te brengen op de passagiers, in de hoop dat zij er net zo van genieten als jij en de rest van de bemanning. Het schip is de trots van een eigenaar, door je schip goed te onderhouden blijft het behouden voor de toekomst en wordt het ook daadwerkelijk gebruikt, in plaats van stil te liggen in een of andere achterafsloot. Naast de passie voor het zeilen en de schepen wijs je de passagiers op het landschap waar ze doorheen varen. Welke vogels zie je; luister eens hoe stil het hier is; het wordt vloed; zie je hoe hard het water stroomt; die wolken daar geven aan dat het wel eens kan gaan onweren. Veel schippers vinden het doorgeven van de kennis over natuur en elementen een geweldige toevoeging aan het vak.
De diversiteit van de schepen en omvang van de vloot is ongekend in de wereld, en weerspiegelt de bijzondere status en de intensiteit van de scheepsbouw- en scheepvaartgeschiedenis van Nederland. “In elke sloot een boot” verwoordt wel hoezeer het varen met deze schepen ook onderdeel uitmaakt van de cultuur en het cultuurlandschap.
Bedreigingen en kansen
Het beroep van zeilschipper is niet vanzelfsprekend. Het staat onder forse economische druk. De coronapandemie heeft reserves uitgeput en toekomstgerichte investeringenbemoeilijkt. De concurrentie met andere groepsaccommodaties drukt de prijzen; een gebrek aan productdiversiteit en de vergrijzing verminderen de omzetkansen voor de huidige, en het perspectief voor nieuwe generaties. De beroepstak is, verhoudingsgewijs, klein in omvang, wat het lastig maakt voor de overheid om bij nieuwe regelgeving rekening te houden met de behoefte aan maatwerk. En slechts iets meer dan de helft van de schippers is lid van de branchevereniging, wat de kansen om invloed uit te oefenen en schippers te ondersteunen niet bepaald bevordert.
Anderzijds past het vak van ‘schipper bruine vloot’ bij opkomende trends in toerisme. Zeilen is duurzaam en een aangename manier van vertraging – slow tourism raakt in. In ons kleine en dichtbebouwde land is het water een plek waar natuur en rust gevonden kunnen worden. Authenticiteit en nostalgie scoren hoog onder toeristen. Aan boord kunnen de passagiers de levende geschiedenis ervaren en onderdeel uitmaken van een eeuwenoude traditie.
De inschrijving ‘schipper bruine vloot’ linkt het verleden aan de toekomst
De bedreigende situatie voor de chartervloot tijdens de coronapandemie heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is dat we in de openbaarheid worden gezien. In dit verband was het samenkomen van meer dan 150 schepen voor Pampus een belangrijke mijlpaal. De steun, die volgde op deze manifestatie, van de regering én de bevolking voor onze beroepstak maakt duidelijk dat de chartervloot wordt erkend als varend erfgoed, en dat ons beroep er toe doet.
Bruine vlootschipper word je uit liefde voor het varen en door de bijzondere combinatie van vaardigheden. Daarom wordt het door velen ook omschreven als meer dan een beroep: het is een levensstijl. De opname in de Inventaris Immaterieel Erfgoed zal ons zeker helpen om het beroep en onze levensstijl te behouden, uit te breiden en gereed te maken voor de toekomst. Door de inspanningen van vele generaties schippers/eigenaren zijn onze schepen behouden gebleven. Het beroep van ‘Schipper Bruine Vloot’ is van groot belang om dat behoud ook voor de toekomst zeker te stellen. De erkenning als immaterieel erfgoed is een belangrijke schakel in de waardering van het vak.
Op 20 maart, om 10.30 uur, wordt de bijschrijving in de Inventaris Immaterieel Erfgoed in Enkhuizen officieel gevierd. Zorg dat je erbij bent!
Als je je erbij wilt zijn, stuur dan even een mailtje naar Cockie Schilperoort van de BBZ.
Je kunt dit artikel van Sven Timman ook lezen op de site van de BBZ.