Catharina van Mijdrecht klaar voor een nieuw seizoen
’Wat niet meer uit de fabriek komt, kunnen ze hier nog maken’. Antiek charterschip Catharina van Mijdrecht voelt zich als een vis in het Helderse water.
Zijn de zeilen intact? Draait het roer nog soepel? Met het vaarseizoen in aantocht lopen bootbezitters alles nog eens goed na. Ook de chartervaart van de bruine vloot staat te trappelen van ongeduld. Zoals de Catharina van Mijdrecht, een authentieke Klipperaak die komend weekend weer van wal steekt.
In de Helderse Museumhaven, strategisch gelegen op oude Rijkswerf Willemsoord, weerklinkt het vertrouwde geluid van schuren, slijpen en timmeren. Hier wordt hard gewerkt aan onderhoud, reparatie en herstel. En soms ook aan restauratie en vervanging, omdat de meeste vaartuigen de respectabele leeftijd van honderd reeds lang gepasseerd zijn.
Oude dame
De Catharina van Mijdrecht, met als thuisbasis Monnickendam, liep in het jaar 1916 van stapel en dat is haar beslist niet aan te zien. Zoals ze hier in het dok ligt, omringd door ladders en steigerstellages, oogt de schuit nog opvallend fris en fruitig. Aan deze oude dame, die zeventig ton weegt, mankeert niets, verzekert schipper Jos Rodewijk. „Hier en daar moeten we nog wat schuren en verven. Meer hoeft er niet te gebeuren.”
Belangrijkste onderdeel van deze winterstop zijn de wettelijk verplichte controles en keuringen. Zeker tegen de achtergrond van enkele fatale ongevallen de afgelopen jaren met antieke charterschepen. Met als triest dieptepunt de dood van een twaalfjarig meisje uit Den Haag. Zij overleed toen de giek van het zeilschip afbrak tijdens een groepstocht op de Waddenzee.
Technieken
Sindsdien ligt de bruine vloot onder een vergrootglas. Schipper Rodewijk realiseert zich dat terdege. „Die gebeurtenissen hebben een enorme impact. Er zijn toch wel foutjes gemaakt door collega’s. Je werkt met oude materialen en technieken. Dan moet je juist extra alert zijn op mogelijke gebreken. Door die ongevallen zijn er schepen overgestapt op stalen masten. Maar ook die kunnen knakken en ik vind dat je op dit schip geen stalen mast moet zetten.”
Afgelopen winterstop zijn er twee inspecteurs aan boord geweest van het ILT. Dat staat voor Inspectie Leefomgeving en Transport. Deze dienst staat onder toezicht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. „Ze hebben alles in enkele uren tijd minutieus bekeken”, aldus Rodewijk. „Ze hebben speciale aandacht besteed aan de mast en de tuigage. Alles is gekeurd. Ook sluitingen en andere belangrijke onderdelen zijn extra gecontroleerd. Ze hebben niets gevonden en alles is oké bevonden.”
Veel maritieme ervaring
De Helderse Museumhaven biedt schipper Rodewijk naar eigen zeggen de ideale werkomgeving. „Ten eerste ben je lang niet zo duur uit als op een commercieel scheepsdok. Daar ben je bovendien beperkt in je mogelijkheden. Zolang je hier alles zelf doet, is het qua prijs veel aantrekkelijker.”
Daarnaast spreekt hem de ambachtelijke ambiance in de marinestad wel aan. „Lang niet alle onderdelen worden er nog fabrieksmatig vervaardigd. In deze omliggende werkplaatsen heb je die mogelijkheden wel. Op deze plek merk je dat er veel maritieme ervaring is. Je spreekt hier nog mensen die kennis van zaken hebben. Kijk hier eens om je heen, op tal van plekken liggen er nog oude schepen. Prachtig om te zien.”
Rodewijk is dan ook vaste klant tijdens de jaarlijkse Klassieke Schepenbeurs in Den Helder die eind dit jaar weer op stapel staat. Tegen die tijd hoopt de schipper weer zo’n 120 rondvaarten te hebben gemaakt over het Markermeer, het IJsselmeer en de Waddenzee. Komend weekend rolt de Catharina van Mijdrecht weer spic en span in de Helderse haven, op weg naar nieuwe avonturen.
Lees het hele artikel in het Noord-Hollands dagblad (alleen voor abonnees).
Foto: Jos Rodewijk controleert de tuigage (© Redmouse)