Nieuws

De Tukker vaart weer en vervoert voortaan vracht, en misschien soms nog een jongere

Zeilschip De Tukker is terug bij af. De clipper die zijn levensjaren begon als vrachtschip, wordt klaargestoomd om weer precies dát te doen. Langs de Europese kusten. Van Portugal tot de Oostzee vracht bezorgen. Dit weekeinde kon het publiek zien hoever de scheepsbouwers van Talsma in Franeker zijn met de renovatie van het roemruchte jongerenschip.

Jongerenwerk
Zeilschip De Tukker arriveerde in 1978 in Enschede om dienst te doen in het jongerenwerk. Tot 2013 voeren groepen probleemjongeren met het schip naar Engeland om de draad van hun leven weer op te pakken. Als jongerenproject voer het eerst onder de vlag van Stichting Zeilschip De Tukker maar werd het later door Bijzonder Jeugdwerk Twente en Jarabee gerund. Bij de hervormingen van de jeugdzorg werd de geldkraan dichtgedraaid. Nu wordt het weer een vrachtschip, zoals ook ooit na de eerste tewaterlating.

Veel belangstelling voor open dag
In een stralend zonnetje wachtte het schip afgelopen weekend de belangstellenden op. En dat waren er veel: „Het is heel druk geweest”, vertelt Jorne Langelaan van Ecoclipper, tegenwoordig eigenaar van het schip. „Meer dan honderd mensen. Veel mensen die het schip kennen, maar ook veel uit de chartervaart. En een heel aantal leden van de coöperatie die het schip weer met vracht laat varen.”

Floris Poelgeest voor de Tukker, © Ecoclipper

Magie van De Tukker
Dat De Tukker de magie van zijn Twentse jaren nog lang niet is verloren, bleek ook uit de bezoekers die en kijkje kwamen nemen bij de werf in Franeker. Onder hen Floris Poelgeest, indertijd de initiatiefnemer van het varen met jongeren op een zeilschip. En hij was niet de enige: „Ik ben al wel wat schippers tegengekomen.” Als medewerker van de Kokerjuffer, in de jaren 70 een van de eerste coffeeshops waar min of meer openlijk hasj werd verkocht, wilde Poelgeest toch iets anders doen met de jeugd. „Ik vond dat er meer beweging in moest komen. Minder consumptie en meer aan de slag met zichzelf.” Vrienden van hem gingen elk jaar samen zeilen en nadat Floris een keer meevoer, kreeg het idee langzaam vorm. „Toen zijn we vanuit de Kokerjuffer een paar keer met groepen gaan varen, in samenwerking met het straathoekwerk.” Maar uiteindelijk wilde Poelman zelf een schip kopen voor het werk.

Binnen twee weken 35.000 gulden
Met een bevriende schipper speurde hij heel Nederland af naar een geschikt exemplaar. Dat vonden ze uiteindelijk in de Harle Tief in een haventje in Durgerdam bij Amsterdam. Een toneelspeler had het Duitse vrachtschip opgekocht met de bedoeling het om te bouwen tot jacht. Dat plan liep spaak door geldgebrek. Het schip zou naar het scheepvaartmuseum in Rotterdam gaan, maar de plannen van Floris spraken meer aan. Floris moest echter eerst aan geld zien te komen. Dat lukte met de uitgifte van ‘certificaten’, ontworpen door een vriend aan de Kunstacademie. Toenmalig burgemeester Ko Wierenga was een van de eersten die er een aanschafte. „Binnen twee weken hadden we 35.000 gulden bij elkaar.” En zo belandde het vrachtschip in 1978 in Enschede.

Lees het gehele artikel op de bron: Tubantia, alleen voor abonnees