Duurzaamheid

Een Zeebotter verduurzamen, hoe doe je dat?

Fieke de Baat is allround schipper en technicus. Haar zeebotter UK-53 Lola restaureerde ze zelf, en timmerde ze eigenhandig in. Daarbij maakte ze duurzame keuzes, zoals de installatie van een warmtepomp.

Ze woont al een flink aantal jaren op haar schip. Eerst in Den Helder, waar ze schipperde op multicats. Ze deed de Enkhuizer Zeevaartschool en is bevoegd kapitein op alle schepen. In 2017 vertrok ze naar Groningen, waar ze een ligplaats heeft in de Noorderhaven. Daar werkte ze verder aan het schip. In 2020 was het af, er moest alleen nog het een en ander worden verduurzaamd.

Dure cv-ketel

‘Toen ik de Lola kocht stond er een gasoliegestookte cv-ketel in, uit 1993. Dat ding was maar liefst 17,5 kW. Een beetje veel. Ik stookte me arm. Om het betaalbaar te houden stookte ik er hout bij, in een aparte kachel. Ook niet bepaald gezond. Dus toen ben ik me er maar eens in gaan verdiepen.’ Veel werk had ze op dat moment niet. In 2021 werd haar dochter Liv geboren. Met haar kind aan de borst zocht ze het internet af naar goede documentatie. ‘Die was niet gemakkelijk te vinden. Bedrijven die warmtepompen verkopen hebben de mond vol over hun ervaring en assortiment, maar de berekening van de isolatiewaarde van mijn schip was keer op keer te hoog gegrepen. En ik had niet zoveel geïsoleerd als ik met de kennis van nu zou hebben gedaan, dus ik moest best wel wat warmte kunnen maken.’

Vervuilende chemicaliën

Al snel ontdekte Fieke dat de meeste warmtepompen gebruikmaken van bijzonder schadelijke chemicaliën als koudemiddel. ‘Dat vertelt praktisch niemand erbij. Er is een maat voor: de Global Warming Potential Factor (GWP). De baseline voor het GWP is wat CO2 doet voor de opwarming van de aarde. De meeste koudemiddelen die in warmtepompen worden gebruikt hebben een GWP van 400. Vierhonderd keer schadelijker dus dan CO2. Dat  is echt sky-high. Daar wilde ik liefst niks mee te maken hebben, dus ben ik op zoek gegaan naar een alternatief. Dat bleek te bestaan: propaan, met een GWP-waarde van drie.’

De Baat zocht verder en kwam tot de conclusie dat ze een hoog-temperatuursysteem nodig had om de bestaande radiatoren op temperatuur te brengen. Vanwege de beperkte ruimte aan boord wilde ze bovendien een zogenaamd mono-block: een systeem dat de functies niet verdeelt over een binnen- en een buitenunit, maar alles combineert in één compact apparaat dat aan dek wordt geplaatst. Met een ventilator haalt zo’n systeem de warmte uit de buitenlucht en gebruikt die voor het op temperatuur brengen van het systeem.

Blessing in disguise

Gewapend met die kennis meldde De Baat zich bij de gemeente. Het systeem dat ze had uitgezocht was duur. In ieder geval te prijzig voor haar. Wellicht kon de gemeente bijspringen. Daar ontmoette ze veel enthousiasme, maar weinig daadkracht. Er was misschien wel van alles mogelijk, maar dat kwam niet van de grond. Teleurstellend, maar achteraf een blessing in disguise, vertelt De Baat.

‘Inmiddels is bij de gemeente meer mogelijk, maar toen bloedde het gewoon dood. Ik was al aardig moedeloos aan het worden, toen ik in het dagblad Trouw een artikel las van iemand die over verduurzaming schreef: Vincent wil zon. Dat ging niet alleen over zonnepanelen en op een gegeven moment kwam de warmtepomp voorbij. En dat bleek precies de warmtepomp te zijn die ik wilde hebben. Hij heeft als koudemiddel CO2, een nog lagere waarde dan propaan dus en een hoge zogenaamde Delta T: dat is het verschil tussen de aanvoer- en afvoertemperatuur in het systeem. Het systeem wat ik nu heb, voert het warme water aan op 60 graden en moet natuurlijk zo koud mogelijk terugstromen, zodat er zoveel mogelijk warmte wordt afgegeven aan de radiatoren. In de praktijk betekent dat veel radiatoren. Liefst nog met extra ventilatie erop om de warmte zo goed mogelijk te verspreiden.’

Walstroom

En dan moest het systeem ook nog een niet teveel stroom vragen. ‘Ik vond 10 ampère bij 230 volt het maximum, want ik moet er ook nog mee kunnen varen. En als ik ergens anders lig moeten de stoppen van de walstroom niet meteen doorslaan als ik inplug. Ik verbruikte eind maart, met de warmtepomp, zo’n 5 kW per 24 uur. Bij een vorst van ongeveer 6 graden onder nul was dat 10 kW. Tussen november en maart was het gemiddeld 7,5 KW per 24 uur. Dat is geen probleem, als de warmtepomp het niet aankan, kan ik altijd nog een beetje diesel bijstoken.’
Met haar dochter samen op het schip, houdt De Baat het warm genoeg. ‘Als ik ’s ochtends begin te stoken is de boel ’s winters afgekoeld tot zo’n 14 graden, anderhalf uur later is dat 19. Het systeem is niet echt snel, maar een opwarmende ruimte voelt heel anders aan dan een afkoelende ruimte. En met de ochtendroutines die ik met Liv doorloop houden we dat prima uit.’

Warmtefonds

Uiteindelijk hoefde De Baat niet eindeloos te sparen voor het systeem. Ze kreeg een lening van het Nationaal Warmtefonds. ‘Dat is een bijzonder prettige club. Die kijkt zorgvuldig hoe ze mensen met een lager inkomen kunnen helpen te verduurzamen. Met hun hulp kon ik uiteindelijk het hele pakket aanschaffen dat ik graag wilde: de warmtepomp, maar ook een stel zonnepanelen. In technisch opzicht kon ik dat zelf allemaal prima voorbereiden, zodat de zaak uiteindelijk vlot en met weinig extra kosten door professionals kon worden aangesloten. De hele zaak staat nu trillingvrij en zeevast achter de stuurhut op het dek. Het laswerk voor de voetjes kon ik zelf doen, net als de dekdoorvoeren. Het systeem werd in oktober geïnstalleerd en dus kwam de vuurproef al snel. Iedereen hier in de haven was sceptisch over het rendement. Het was best spannend of het systeem zou voldoen. Nou, het werkt geweldig en het geluid is volstrekt te verwaarlozen, daar heeft niemand last van.’

Nieuwe business

De Baat maakte van haar onderzoek en de opgedane expertise meteen werk. ‘Dit systeem is zo aantrekkelijk, dat ik in overleg met de importeur zelf dealer ben geworden. Met mijn technische en nautische achtergrond kan ik de inbouw ervan goed begeleiden. Voor zeilschepen die geen generator gebruiken als ze varen is het misschien minder interessant. Maar voor schepen die meestal wel een generator hebben draaien is het een prima oplossing. Dit systeem is heel geschikt voor schepen tot 20 meter. Maar je kunt deze monoblocks ook simpel in serie schakelen voor meer vermogen. Elk schip vraagt om maatwerk.’

Fieke de Baat is te vinden op www.debaatscheepsreparatie.nl

Bron: Weekblad Schuttevaer, artikel Peter Fokkens (alleen voor abonnees)

Foto: Peter Fokkens

Zeebotter Lola tijdens de restauratie in Den Helder.