Nieuws

Fonds moet Bruine Vloot voor ondergang behoeden

Bijna de helft van de Bruine Vloot heeft financiële hulp nodig. Een speciaal fonds moet de toekomst van de historische charterschepen waarborgen. Twee seizoenen zien de schippers en eigenaren van de zeilende beroepsvaart door de coronapandemie in rook opgaan. En dat eist zijn tol. Van de 400 schepen kan bijna de helft het financieel niet meer bolwerken, zo blijkt uit onderzoek van BMC Consultancy.

In opdracht van de gemeente Harlingen en stichting Reddevloot heeft het consultantskantoor de afgelopen maanden gekeken naar de mogelijkheden om een fonds op te richten, dat de vloot de komende jaren kan ondersteunen. Verschillende acties en een toezegging van 15 miljoen euro door het kabinet zijn onvoldoende om de problemen op te lossen.

Vloot is erg divers
De vloot, die tot het varend erfgoed mag worden beschouwd, is erg divers. Geen schip is gelijk, evenmin als de bedrijfsvoering van de doorgaans kleine of eenmansbedrijven en de financiering van de schepen. Voor veel ondernemers is het lastig goede afspraken met banken te maken, omdat de bedrijfsplannen vaak marginaal zijn. Het Fonds Zeilende Beroepsvaart (FZB) moet leiden tot een structurele verbetering van de zeilende beroepsvaart. De bedrijven behalen jaarlijks gezamenlijk zo’n 65 miljoen euro omzet. Passagiers geven op de wal nog eens 47 miljoen tot 119 miljoen euro uit.

Hoewel de bedrijfstak volgens BMC altijd vitaal en financieel zelfstandig is geweest, is het oprichten van het fonds nu beslist noodzakelijk. Voor bijna 150 schepen is acuut zo’n 6 miljoen euro nodig. Met dat bedrag kunnen zij voorlopig verder. Moeilijker ligt dat voor bedrijven die hun schepen moeten herfinancieren (20 schepen, 10 miljoen euro) of schepen die een stevige opknapbeurt nodig hebben (10 tot 20 schepen, 3 miljoen euro). Met een pot van 50 miljoen euro zou het FZB de komende jaren de sector van een enorme impuls kunnen voorzien, raamt BMC. De komende tijd wordt gekeken hoe het fonds verder vorm kan worden gegeven.

Lees het gehele artikel op de bron: LC