Geen overgangsbepalingen
Alle zeilende passagiersschepen en een groot deel van de motorpassagiersschepen, de uitzondering daargelaten die na 2006 in de vaart is gekomen of met een Rijnvaartcertificaat vaart, hoeven niet aan de overgangsbepalingen van ESTRIN te voldoen. De lezing van artikel 8 uit de Richtlijn 2006/87 die alleen nog door de BBZ werd gehanteerd is door de overheid overgenomen. Of liever, weer overgenomen. In het begin dacht iedereen er zo over. Door vele personeelswisselingen bij ILT en op het departement en, toegegeven, rare verwarrende teksten in het ESTRIN, dacht men dat de overgangsbepalingen wel van toepassing waren. De kennis, de oorsponkelijke bedoeling van het artikel, was simpelweg verloren gegaan. Bijna.
Effectief geldt het normenkader uit het oude Binnenschepenbesluit voor deze groep schepen. Ook veranderingen in ESTRIN gaan aan de ‘bestaande’ passagiersschepen voorbij zolang de nationale uitleg van artikel 8 niet wordt gewijzigd.
Maar nu dat weer vastgesteld is, heeft het ministerie bedacht dat dat misschien een rare situatie is. Als een nieuw inzicht in de veiligheid, iets waar iedereen baat bij heeft, doorgevoerd wordt in de regels, dan hoeven de bestaande schepen er niet aan te voldoen. De vraag is of dat wenselijk is.
De BBZ is daarom gevraagd het gesprek hierover aan te gaan met het ministerie en ILT. Het eerste aftastende gesprek zal in het voorjaar zijn. Wij hebben gezegd dat we er voor open staan.
Wil je invloed hebben op de uitkomst van de gesprekken? Wordt dan lid van de BBZ. Ben je al lid, bedenk dan dat alleen jouw bijdrage het mogelijk maakt dat de sector uberhaubt aan tafel zit.