Natuur

Groningers bezorgd over toekomst Reitdiepdal

Van het Lauwersmeer naar de stad Groningen vaar je over het Reitdiep door een indrukwekkend landschap. Vier bewoners maken zich zorgen. ‘Hoeveel kan een landschap aan?’

Het zijn maar vier gewone burgers die ‘toevallig’ in het gebied wonen. Jens Enemark, Tini Smale, Jori Wolf en Dik Breunis. En alle vier hebben ze hun eigen zorgen over de toekomst van de Groningse landschappen in het Reitdiepdal en Middag-Humsterland (ruwweg het gebied tussen Groningen, Winsum en Niezijl). Zorgen over biodiversiteit, klimaatbestendigheid, bouwplannen of gemiste recreatieve kansen.
Daarom deden ze – afzonderlijk van elkaar – in 2020 een voorstel voor Toukomst. Met dat initiatief wil het Nationaal Programma Groningen de leefbaarheid in de provincie opkrikken op basis van ideeën van inwoners. Het viertal is bij elkaar gezet om één goed plan te maken.
Want je kunt – zoals Jori Wolf (50) het stelt – de centen van Toukomst als strooigoed gebruiken. Een bankje hier, een bruggetje daar. „Maar met kleine dingetjes boek je goedkope succesjes. Wij denken dat het Reitdiepdal en Middag-Humsterland zulke uitzonderlijke kwaliteiten hebben dat ze ook meer aandacht verdienen.”
Nu zetten Smale, Breunis, Enemark en Wolf zich samen in voor een landschapsvisie tot 2050 ‘van onderaf’: met bewoners. Vrijdag trapte het project af.

Lelijke masten en schaalvergroting

De beide heren en dames wandelen onder de nieuwe 380 kV elektriciteitsmasten tussen Sauwerd en Klein Wetsinge. Jens Enemark (75) kijkt omhoog naar de kolossen. „Tjonge jonge, ongelooflijk. Ik ben nog nooit zo dichtbij geweest.”
Het is een voorbeeld van – eufemistisch gesproken – de minder geslaagde landschapsontwikkelingen van de laatste tijd. Of zoals Dik Breunis (70) ook wel durft te stellen: „Waanzin”.
Het staat niet op zichzelf. Het verdwijnen van kleine boerenpercelen door schaalvergroting, velden vol zonnepanelen, woningbouw of lelijke wegverbredingen. Allerlei ogenschijnlijk ‘kleine’ dingen. Maar ze gebeuren wel. Wolf: „En dan moet je je wel afvragen: hoeveel kan een landschap aan?”

Onbekend maakt onbemind

Hier bij Klein Wetsinge kun je goed zien hoe mooi het Reitdiepdal is. Lopend op het kerkenpad tussen Groot en Klein Wetsinge, laven de ogen zich aan de ondergaande zon in het coulisselandschap waar oer-Groningse blaarkoppen grazen. Het gebied wordt al vanaf 600 voor Christus bewoond en behoort tot de oudste cultuurlandschappen van Noordwest-Europa.
„Ik denk dat veel mensen dit landschap niet kennen”, zegt Breunis. Hij wijst naar de N361 die van Groningen naar Lauwersoog leidt. „Ze rijden daar en hebben geen idee.”
Onbekend maakt onbemind. Als je het Breunis vraagt zou je zulke parels als dit kerkenpad veel meer moeten verbinden met andere mooie ommetjes en paden rond het Reitdiep. Dat hoeft niet ingewikkeld, het kan gewoon door het land. „In Engeland gebeurt dat veel meer: over iemands land lopen. Er zijn spelregels: uitkijken, hekjes dicht doen. Dat zou hier ook veel meer kunnen. Het Pieterpad – nota bene in Groningen bedacht – loopt voor een groot deel langs de verharde weg.”

Kennisavonden om liefde voor gebied te krijgen

Het viertal vindt het van belang dat bewoners en bezoekers het gebied beter leren kennen en waarderen. Daarvoor kunnen geïnteresseerden in november naar vier kennisavonden komen in Klein Wetsinge onder de noemer: ’t Wad tot Stad . „Dit gebied heeft internationale betekenis. Dit cultuurlandschap met wierdedorpen heb je nergens op de wereld. Het vertelt een 3000 jaar oud verhaal”, stelt Enemark.
Uiteindelijk moet dat in 2025 leiden tot een landschapsvisie en een documentaire, waar landschapsbureau Landscape Collected aan meeschrijft. Daarin moet een plan komen voor gezonde en klimaatbestendige landbouw, goede recreatiepaden, leefbare dorpen en biodiversiteit.
Het zijn misschien geen thema’s waar je stijl van achterover slaat: ze staan in menig toekomstvisie. Maar dít verhaal moet samen met bewoners – expliciet óók boeren – gemaakt worden. Want er staat in het Reitdiepdal veel op het spel.

Het doemscenario

Tini Smale (58) illustreert dat met een hypothetisch doemscenario. Toen in 1998 het water tot aan de drempel van het Martiniziekenhuis stond, moest er halsoverkop een waterbergingsgebied komen: de Onlanden aan de zuidkant van Groningen. „Maar als dat hier opeens zou moeten, raken we ons hele cultuurlandschap kwijt.”
Kortom: waardering voorkomt afkalving. Iets wat in de toekomst mogelijk bedreigd kan worden als gemeenten besluiten woningen te bouwen op de eeuwenoude greppeltjeslanden van Dorkwerd of in kwetsbaar gebied langs de Oude Ae tussen Groningen en Onderdendam.
Wat hoopt het viertal dat hun visie uiteindelijk bewerkstelligt? Een goed fietspad langs het Reitdiep? „Nee, dat is veel te plat”, stelt Wolf. „Het gaat erom dat de schoonheid van het landschap wordt ontdekt. Zodat onze boeren er over twintig jaar nog steeds zijn en met zorg voor het landschap een boterham kunnen verdienen, dat er meer vogels zijn, dat mensen in de dorpen een prachtig rondje kunnen lopen.”
Enemark heeft er hoge verwachtingen van. „Deze landschapsvisie gaat niet in een la verdwijnen. Wij hebben een goed idee, enthousiaste mensen en via Toukomst het benodigde geld.”

Lees het hele artikel van Wouter Hoving in het Dagblad van het Noorden (alleen voor abonnees)
Foto: Het Reitdiep tussen Aduarderzijl en Roode Haan.