Natuurorganisaties uit overleg garnalenvisserij
De natuurorganisaties hebben zich teruggetrokken uit het overleg met de Nederlandse Vissersbond en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) over verduurzaming van de garnalenvisserij. De Nederlandse Vissersbond reageert met onbegrip.
De Waddenvereniging, Stichting De Noordzee, Vereniging Natuurmonumenten en Vogelbescherming Nederland stellen dat de door het ministerie gepubliceerde ontwerpvergunningen voor vissers juridisch onhoudbaar zijn en bereiden zich voor op juridische stappen.
De natuurorganisaties voelen zich overvallen door het voornemen van staatssecretaris Jean Rummenie om de garnalenvisserij vergunningen te verlenen met een looptijd van ruim 20 jaar. Zij noemen het verbijsterend dat Rummenie dat wil doen zonder aanvullende natuurbeschermingsmaatregelen te nemen. Dit besluit slaat volgens de natuurorganisaties wetenschappelijke kennis in de wind en doorkruist de gesprekken die de vier al bijna een jaar voeren met het ministerie en vertegenwoordigers van de garnalenvissers.
‘Dialoog zinloos’
Wouter van der Heij van de Waddenvereniging: ‘Dit betekent dat alle afspraken die we nu nog hierover met de vissers en het ministerie maken een vrijwillig karakter krijgen. Dat staat haaks op onze inzet om de impact van de garnalenvisserij op de beschermde natuur te verminderen. Een vergunning voor ruim 20 jaar, die stelt dat de garnalenvisserij in zijn huidige vorm kan blijven plaatshebben, maakt verdere dialoog zinloos.’
Volgens Van der Heij blijkt uit een recent rapport van de Waddenacademie en Wageningen Marine Research dat de huidige visserijdruk leidt tot overbevissing, schade aan het bodemleven, hoge bijvangsten van jonge vissoorten en verstoring van beschermde vogelsoorten. Ook uit de evaluaties van de Natura 2000 Beheerplannen blijkt dat de garnalenvisserij beter in balans moet worden gebracht met de beschermde natuurstatus van de Waddenzee, Noordzeekustzone, Voordelta, Westerschelde en Saeftinghe, Oosterschelde en de Vlakte van de Raan. Volgens de natuurorganisaties negeert Rummenie deze conclusies en heeft hij zo alleen oog voor de belangen van de visserijsector.
Vals perspectief
Jorien Bakker namens Natuurmonumenten: ‘Wetenschappelijke rapporten vertellen ons dat de garnalenvisserij in zijn huidige omvang negatieve effecten heeft op de zeenatuur. Staatsecretaris Rummenie beweert het tegendeel en hij wekt daarmee een vals perspectief bij de vissers, omdat het zeer de vraag is of de vergunning voldoet aan de Europese natuurbeschermingsregels en daarmee juridisch standhoudt. Zowel de natuur als de garnalenvisserij is gebaat bij afspraken over een duurzame toekomst.’
Reactie Vissersbond
De Nederlandse Vissersbond begrijpt de stap van de natuurorganisaties niet. ‘De afspraken over een langjarige vergunning voor de garnalenvisserij zijn samen met het ministerie én de natuurorganisaties gemaakt’, zegt vissersvoorman Johan Nooitgedagt. ‘De natuurorganisaties zeggen overvallen te zijn door het voornemen van de staatssecretaris, maar juist de visserij voelt zich overvallen door het stoppen van de gesprekken.’
Dit betekent volgens Nooitgedagt niet dat de garnalenvisserij met een vergunning in het verschiet stopt met verduurzamen. ‘Integendeel, we gaan de adviezen van vooraanstaande wetenschappers volgen en uitvoeren. Evenals de aanvullende natuurmaatregelen, waarvan vanaf het begin sprake is geweest. Daar werken we absoluut ijverig aan. Maar het was veel beter geweest wanneer de natuurorganisaties aan tafel waren blijven zitten. Samenwerken is altijd beter en dat zal ook hier weer blijken.’
Bron en beeld: een artikel van Bram Pronk in de Schuttevaer (alleen voor abonnees).
Commentaar van de redactie
Het gejuich van de vissers na de beloftes van Caroline van der Plas dat de visserij na een BBB-verkiezingszege net zo belangrijk zouden worden als de boeren echoot nog na, en na alle krokodillentranen van geluk, die eerder deden denken aan een bevrijding uit eeuwenlange slavernij dan aan het aantreden van een goedgezinde staatssecretaris, moest Rummenie de vissers natuurlijk wel iets bieden. En zoals het vaker gaat met dit kabinet: eerdere afspraken, draagvlak en wetenschap leggen het dan opeens gillend af tegen botte bijl en nieuwe bezem.
Wat in dit dossier vooral opvalt is de houding van de vissers. Het is nooit gemakkelijk geweest om quota, laat staan sanering af te dwingen bij deze beroepsgroep, die eigenbelang traditioneel boven natuur stelt; sowieso blijkt in ondernemersland slechts weinig vermogen tot bovenstandig denken en handelen. Maar nu wordt opeens, ongetwijfeld heimelijk grijnzend, met droevig gezicht beleden hoe jammer het is dat de natuurboys van tafel zijn gelopen. Zelden kwam een statement zo ongeloofwaardig over.
Gelukkig beweren de vissers nu ook om strijd dat ze blijven verduurzamen en de wetenschap zullen volgen. Het valt de natuurorganisaties echter niet kwalijk te nemen dat die er nu, na het onbegrijpelijke besluit van de staatssecretaris, wat anders in staan: eerst zien, dan geloven.

