Nieuws uit Straatsburg

Bij het Cesni-overleg in Straatsburg zijn een paar belangrijke onderwerpen voor de chartervaart aan bod gekomen. De BBZ, als EMH-lid, kan als toehoorder deelnemen en zo proberen invloed uit te oefenen op de discussies.

Hieronder een aantal belangrijke onderwerpen die besproken zijn.

Label Systeem

Er is een labelsysteem in ontwikkeling om de uitstoot van schepen aan te geven, vergelijkbaar met de energielabels op huishoudelijke apparaten (bijv. A- of B-classificaties). Dit systeem heeft nog geen betrekking op pleziervaartuigen (<13 pax), maar zal wel van toepassing zijn op passagiersschepen.

Tijdens de bijeenkomst sprak EMH de wens uit om zeilschepen op te nemen en ervoor te zorgen dat de aanpak hun unieke operationele kenmerken en eerdere investeringen in tuigage weerspiegelt. De discussie wordt in juni voortgezet. BBZ zal een brief opstellen aan de werkgroep waarin we onze zorgen en verzoeken uiteenzetten. Het is eigenlijk een herhaling van stappen en inbreng. In Nederland werd eerder een poging gedaan om een dergelijk systeem op te zetten, maar dat liep vast. Zeilschepen maakten evengoed wel onderdeel uit van het systeem. De voortstuwing onder zeil viel onder de prachtige noemer ‘niet-gebunkerde energie’. We gaan proberen dat kunstje nu te herhalen.

In dezelfde discussie hebben we gepleit voor het herstel van een subsidieregeling voor de passagiersvaart (om over te kunnen stappen naar Stage V-motoren) en bezwaar aangetekend tegen versnipperde emissiemaatregelen, bijvoorbeeld door sommige steden.

Elektrische apparatuur (hoofdstuk 12)

De nieuwe regels voor elektrische systemen gaan alleen gelden voor nieuwbouwschepen, mede dankzij de inbreng van verschillende representatieve organisaties. De regels in hoofdstuk 12 gaan ver en vereisen bijvoorbeeld bewijs dat alle elektronische apparaten zonder storing functioneren, zelfs als er een apparaat (bijvoorbeeld een laptop of een radio) wordt vervangen of toegevoegd. Ondoenlijk zeiden keurende instanties en organisaties, met name voor al bestaande schepen met een bestaande uitrusting, en nu is het dan ook van de baan.

Overgangsbepalingen

Een verlopen CBB betekent niet langer dat de overgangsrechten verloren zijn. Dat is de uitkomst van de discussie tussen EU-lidstaten en de Europese Commissie. Althans, het moet nog bekrachtigd worden, vermoedelijk in mei, maar dat lijkt een formaliteit. De uitkomst is opmerkelijk ook omdat in Nederland een rechter in Hoger Beroep en na consultatie van de Europese Commissie tot een ander oordeel kwam. Nu is men dus tot een andere interpretaie gekomen.

Zodra het voorstel wordt aangenomen, zal formeel vanaf 2028 een schip met een verlopen certificaat geïnspecteerd en beoordeeld moeten worden op basis van de regels die van kracht waren op het moment dat het certificaat voor het laatst werd afgegeven, ongeacht hoe lang geleden het certificaat is verlopen. Details worden nog uitgewerkt, maar de vooruitzichten zijn veelbelovend. Bij de uitvoering zal geanticipeerd worden op de datum van 2028, dus aanvragen zullen waarschijnlijk gehonoreerd worden.

In de slipstream van deze discussie wordt ook gekeken naar de mogelijkheid om zeeschepen als bestaand schip te erkennen in de binnenvaart. De BBZ gaat daar achteraan.

Stabiliteitsvereisten

Frankrijk heeft zijn bezorgdheid geuit over het feit dat passagiersschepen niet voldoen aan de stabiliteitsvereisten, die nu op nationaal niveau worden vastgesteld voor “bestaande” schepen. Frankrijk stelde voor dat passagiersschepen elke 10 jaar een gewichtscontrole moeten ondergaan, vergelijkbaar met de lightweight check die vereist is door de IMO. Andere lidstaten waren het daar niet mee eens, maar de discussie zal in juni worden voortgezet.

Nederland was tegen het voorstel, omdat er eens in de 15 jaar al meetbriefmetingen zijn en bij verdenking van significante gewichtsveranderingen er al een extra controle geëist kan worden. EMH vond de Franse eis een aanzienlijke lastenverzwaring voor ondernemers en pleitte voor een praktische aanpak die kostbare extra inspecties vermijdt.