Nog veel onbekend over het waterleven in de Waddenzee
Waar komen de vissen in het Waddengebied vandaan en waar gaan ze naartoe? Twee fuiken bij Lauwersoog en Schiermonnikoog moeten zorgen voor een antwoord op deze vraag.
,,Weinig krabben en kwallen”, zegt visser Jaap Vegter uit Lauwersoog tegen zijn collega’s Klaas en Jelte Bouma uit Engwierum. ,,Dit is is heel wat anders dan we in de fuik bij Lauwersoog aantroffen. Dat komt omdat het hier wat zandiger is en daar meer slik zit.”
Ze hebben net de monitoringsfuik onder Schiermonnikoog in een grote bak aan boord geleegd en verdelen de inhoud over twee kleinere bakjes. In de linker spartelen drie spieringen, een stekelbaarsje met een volle buik kuit, en een jonge haring – in vissersjargon bekend als bliek. Rechts liggen de platvisjes, vooral bot. De krabben krioelen door elkaar in een grote zwarte emmer.
Staand want
De opbrengst is volgens Vegter vrij karig. ,,Dat komt door de noordenwind.” De fuik is volgens het staandwantprincipe opgesteld met twee schermen in een v-vorm op een zandplaat. De vissen worden met het getij langs het scherm geleid en komen uiteindelijk in een palingfuik terecht. De fuik wordt steeds een uur voor laagwater geleegd.
Nadat de vissen zijn gesorteerd legt Jelte Bouma ze een voor een langs een meetlat en noemt de maten op. De Vegter turft per soort de lengte. ,,Zo brengen we de vissen uit het gebied in beeld. In het najaar zien we waarschijnlijk weer heel andere vissen, zoals winterharing.” Als de telling is afgerond worden de vissen terug in zee geworpen.
Rijke Waddenzee
Vegter en de gebroeders Bouma zijn aangesloten bij visserijcoöperatie Vissers van de Kust uit Lauwersoog. De visserijcoöperatie voert de monitoring uit in opdracht van het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) van het rijk. Sinds april tellen ze elke maand een week lang de vissen in de fuiken. Het is voor het eerst dat er uitgebreid onderzoek wordt gedaan naar de visstand in de oostelijke helft van de Waddenzee.
,,Het Nioz (Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, red.) heeft ook een monitoringsfuik in het Marsdiep bij Texel”, zegt projectleider Michiel Firet van PRW. ,,Maar dat is een heel ander gebied. Het Marsdiep is veel dieper dan de geulen aan de oostelijke kant van het wad. Door de diepte komen er andere soorten voor, zoals de schol die meer de kou opzoekt.”