Opinie

Beheerautoriteit Waddenzee: hef maar op!

Vorige week berichtten we over het rapport van Bureau Berenschot over de Beheerautoriteit Waddenzee. In Friesland zet de Leeuwarder Courant de discussie nu op scherp met een pleidooi om de Beheerautoriteit helemaal op te doeken.

Bureau Berenschot legde het bestaan van de Beheerautoriteit Waddenzee als tandeloze tijger vorig jaar bloot. De provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland kauwden ruim een jaar op de conclusies. Twee weken geleden stuurden ze hun Staten een bezwerende brief. Voortaan zal de samenwerking ‘daadkrachtig en impactvol’ zijn want de ‘werksporen’ worden omgezet in ‘verbeteracties’.

Die Beheerautoriteit, wat is dat eigenlijk? Het is in de eerste plaats een adres met een bel, Ruiterskwartier 121a in Leeuwarden. Het kabinet bedacht het bureau (1 directeur, 3medewerkers) in 2017 als antwoord op de ‘bestuurlijke spaghetti’, de kluwen aan overheden en organisaties met botsende belangen in het Waddengebied. Opdracht: jaag de samenwerking aan, wees oliemannetje tussen opdrachtgevers en beheerders. Dat is goed voor de natuur en de economie.

In 2020 ging de autoriteit van start. Zonder budget, zonder bevoegdheden. Vertaald in kooktermen mocht de autoriteit geen spaghettitang zijn. Het werd gewoon de zoveelste deegsliert. Na een jaar bleek het niet te werken, bestuurlijk lapwerk volgde.

Het bleef worstelen. Een treffend voorbeeld van een project dat straal mislukte, is een actuele kaart van alle vergunde activiteiten in de Waddenzee. Jarenlang was er al aan gewerkt toen de Beheerautoriteit het in 2020 mocht proberen, al even vruchteloos. In het waddengebied is niets simpel, concludeerde scheidend directeur-secretaris Ruud de Jong van het Omgevingsberaad Waddengebied vorig jaar in de LC.

Zijn er dan helemaal geen resultaten? Toch wel. De autoriteit rapporteerde er drie: er was een eerste stap gezet naar Integraal Waddenzeebeheer (maar geen beheerplan, wat wel de bedoeling was); er kwamen voorstellen voor betere handhaving en vergunningverlening; en er kwam een coördinator Werelderfgoed. Maar samenwerken als zijnde één beheerder, nee, dat lukte nog altijd niet.

De rapporteurs van Berenschot ontdekten een zuiver gevalletje-meestribbelen, al noemen ze dat anders: “De beheerders zeggen (…) ‘ja’ tegen de samenwerkingsopdracht, doen alsof ze willen samenwerken, maar laten dat te weinig zien in de praktijk.” Verklaarbaar, want ze hebben totaal verschillende deelbelangen en ‘kunnen in de regel prima zelf uit de voeten’.
Dat meestribbelen kunnen ze probleemloos blijven doen in de voorgestelde nieuwe aanpak. Daarin wordt het doel ‘Werken als ware wij één’ vervangen door ‘werken aan één Werelderfgoed Waddenzee vanuit gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid’. Zo’n taaldans maakt alleen politieke bestuurders blij. Samenleving en dierenrijk kopen er niets voor. Hef die club toch gewoon op. Dat is heilzamer dan anderen door hoepels te dwingen.

Als politici regie werkelijk belangrijk vinden, is het logischer die te beleggen bij Rijkswaterstaat. Die dienst is al verantwoordelijk voor 90 procent van het gebied en is vertrouwd met het verknopen van uiteenlopende belangen zoals waterbeheer, waterveiligheid, scheepvaart, bereikbaarheid, waterkwaliteit en natuurbeheer. Een échte autoriteit, zeg maar.

Bron: redactioneel commentaar van Irene Overduin in de Leeuwarder Courant (alleen voor abonnees).
Foto boven: Nieske Blaauw