Studie laat zien waar medicijnresten in de Waddenzee drijven
Een modelstudie maakt duidelijk hoe vol onze Waddenzee zit met medicijnresten en waar die zitten. Die uitkomsten werden onlangs gepresenteerd door het Programma naar een Rijke Waddenzee.
PFAS, pesticiden, chemicaliën en medicijnen, van alles komt terecht in onze rivieren en kanalen. Maar hoewel het door enkele metingen tot op zekere hoogte duidelijk is wat er door het oppervlaktewater zweeft, is er over de stoffen in onze Waddenzee veel minder bekend.
Tot nu, want het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) onderzocht hoe de medicijnresten verspreid zijn over de Waddenzee. Die uitkomsten zijn gisteren gepresenteerd tijdens het colloqium Opkomende stoffen in de Waddenzee op hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden.
Daarbij richtte het PRW zich op de stoffen diclofenac (een ontstekingsremmende pijnstiller, veel aanwezig in Voltaren Emulgel) en carbamazepine (anti-epilepsiemedicijn); medicijnen die voornamelijk via onze toiletpot in het oppervlaktewater belanden. Die vervuiling heeft consequenties voor onze portemonnee: het reinigen wordt voor drinkwaterorganisaties door die giftige stoffen al maar duurder en moeilijker. Bovendien kan de vervuiling voor de planten en dieren in het water funest zijn.
Vervuilingskaart
Met de rode vlekken in de Waddenzee lijkt de vervuilingskaart op het eerste gezicht verontrustend. Toch valt dat nog iets mee, want de stoffen worden in de zee verdund en overschrijden daarmee de Predicted No Effect Concentration (PNEC-waarde) waarschijnlijk niet. Dat is een Europese maatstaf: onder die waarde zou bij organismen geen schadelijk effect optreden.
Toch kan de vervuiling zeker negatieve impact hebben op de planten en dieren in het werelderfgoed. Terwijl het PRW slechts twee stofjes onderzocht, zitten er honderden chemische stofjes in het water. Het effect daarvan kennen we nog onvoldoende, zegt Bert Brinkman, die gespecialiseerd is in ecologische modellen en het onderzoek voor PRW uitvoerde. De concentratie in de organismen stapelt zich op, legt hij uit. ,,Het materiaal wordt gegeten door algen, dat wordt weer gegeten door mosselen, plankton en slakjes. Zo krijg je ophoping in organismen. De vraag is: wanneer kun je het effect van die stoffen in de organismen verwachten?” Dat gaat Brinkman in opdracht van PRW nu onderzoeken.