Nieuws

Waarom een gebroken mast te groot is voor de rechtszaal

Toine Heijmans schreef een column over de rechtszaak in de Volkskrant:

Een schip praat maar vertelt niet alles. Het tikt en kreunt, trilt en fluit, het zendt duizend signalen uit, ook noodsignalen, sommige onzichtbaar en onhoorbaar. Elke zeiler die uit liefde zeilt weet dat, en elke zeiler zeilt uit liefde.

De grote mast brak voor de haven. Dit was het einde van een week op zee, en het einde van drie mannen. Ze stonden op rij langs de fokkeboom om het voorzeil te bergen, toen 6 meter mast hun schedels verbrijzelde.

Het verdriet is groter dan de rechtszaal, toch is er een zaak, ‘we hebben het over schuld’, begint de president. En wie ben ik, zegt de schipper, ‘om hier de slachtofferrol aan te nemen.’

Daarna is het, opnieuw, akelig stil.

De schipper zeilt niet meer. De mannen leven niet meer. Hun families zijn kapot. Schuld en verdriet gaan vaker samen, maar het een heft het ander nooit op.

Thomas zit vooruitgeschoven in de rechtszaal; achter zijn brede rug eerst zijn gezin, dan een haag andere schippers van de bruine vloot, zeilers uit liefde die met hun klassieke schepen groepen vervoeren over groot water. Daarachter zit Christian uit Duitsland die zijn zoon, zijn broer en zijn beste vriend verloor aan boord van tweemastklipper Amicitia, in windkracht 5, voor de havenhoofden van Harlingen. Een volstrekt onaangekondigde dood.

Het Openbaar Ministerie verdenkt Thomas van verwijtbare nalatigheid, van culpa, van een ‘schulddelict’, van dood door schuld. De schipper wist niet dat de mast rot was maar kon hij het wel weten? Justitie nam twee jaar en drie maanden tot de rechtszaak, een voor iedereen onmogelijke, eindeloze tijd. Een vacuüm. En nu is het dan zover.

Lees hier verder waarom de rechtbank te klein was