Beperkte ruimte voor aanpassing tuigageregels
Ondanks begrip voor wensen van de BBZ om het ‘Kader 2025’ aan te passen, ziet ILT daar slechts beperkt ruimte voor. Alleen uitgewerkte voorstellen voor opname in Estrin 2027 maken nog een kans.
Die voorstellen moeten dan zowel door BBZ als door de overheid gedragen worden. Als het heel aannemelijk is dat een bepaald voorstel in het nieuwe Estrin opgenomen wordt, kan daar ook vooruitlopend op gehandhaafd worden.
Met ILT en DGLM, de beleidsafdeling van het ministerie, is afgesproken dat de belangrijkste wijzigingsvoorstellen zo snel mogelijk uitgewerkt gaan worden.
De BBZ was op het ministerie om de klacht van schippers te bespreken dat de kennis uit de vloot niet voldoende wordt meegenomen, en om de mogelijkheden na te gaan om daar verandering in aan te brengen.
Het aanpassen van de nu geldende wet is dus beperkt, maar voor het nieuwe wetgevingstraject is door DGLM de toezegging gedaan dat er steeds per onderwerp gekeken en afgestemd zal worden welke aanvullende expertise er nodig is. Die expertise kan uit de sector zelf komen, maar kan ook door meer op afstand staande bureaus geleverd worden.
De goede verstandhouding die bestaat tussen BBZ en DGLM geeft voldoende vertrouwen dat door het werkveld aangeleverde expertise ook daadwerkelijk meegenomen wordt.
Meest urgente punten
De bij de BBZ meest gehoorde zaken betreffen vijf punten. Zeker op de eerste twee punten willen we steun van de overheid om tot anticiperend (gedoog) beleid te komen. We schatten dat in als de meest haalbare optie. De punten zijn voorgelegd aan leden met het verzoek om er op te reageren, maar ook uit bredere kring zijn reacties welkom.
Ook de volgorde van belangrijkheid kan onderwerp zijn, en er kunnen ook punten aan toegevoegd worden.
- HMPE-gebruik (artikel 20.15, lid 3)
- De BBZ wil meer toepassingsruimte voor veilig gebruik van moderne lichtere materialen, met name bakstagen en boegstagen, maar ook met het oog op andere schepen dan alleen ‘traditioneel’.
- De onderbouwing dient te komen uit technische argumenten (rekening houden met kruip rek, UV, etc.) en operationele voordelen. Een en ander moet leiden tot een verder uitbouw van het TNO rapport (dat al aanknopingspunten biedt om ook naar de bakstagen te kijken).
- Breeksterktes in het lopend want
- De BBZ wil de handelingsruimte voor bemanningen vergroten bij het bepalen van materialen en maten voor schoten, vallen, talies en blokken.
- Onderbouwd moet worden dat lichter vaak veiliger is, rekening houdend ook met andere activiteiten en ontwerpen.
- Dimensionering van rondhouten en staand want
- De BBZ wil dat, ter vervanging van of ter aanvulling op de bestaande tabellen voor rondhouten en staand want, er meer vanuit de praktijk wordt gerekend met de werkelijke belasting van de tuigage en de wenselijke veiligheidsfactor
- Een goede onderbouwing moet
- een einde maken aan de onzekerheid over de werkelijk belasting;
- risico-onderscheid maken tussen verschillende rondhouten;
- de ontwerpruimte vergroten, passend bij het schip;
- discrepanties in huidige regels oplossen;
- ruimte maken voor nieuwe methodes en materialen.
- Houten rondhouten
- De BBZ wil dat de voordelen van voor verlijmd hout beter worden meegenomen in de regels.
- De huidige onderbouwing door TNO houdt te weinig rekening met de praktische toepassing van hout op zeilschepen. De bruikbare elementen uit het TNO rapport moeten aangevuld worden met expertise vanuit de vloot.
- Keuringsinterval tuigage (art. 20.19)
- De BBZ wil een werkbaar regime dat past bij het seizoenskarakter van het werk, met een voldoende ruim tijdvenster voor planning.
- Onderbouwing moet komen uit de constatering dat de huidige keuringsinterval van 2,5 jaar leidt tot slechte keuzes en onwerkbare planning- en voorbereidingstermijnen.

