Politiek en beleid Waddenzee rammelt
Adviesbureau Berenschot publiceert een onderzoek met als aanhef: “Beheerautoriteit Waddenzee speelt niets klaar”. Berenschot meent dat de organisatie aan een haast onmogelijke opdracht werkt.
De Beheerautoriteit Waddenzee is in 2020 opgericht om de natuurkwaliteit te verbeteren en samen te werken als één beheerder. Daar is vijf jaar later nog steeds nauwelijks iets van terechtgekomen. Dat blijkt uit harde conclusies die adviesbureau Berenschot trekt uit een evaluatie. Die is ruim een jaar geleden gedaan, maar is pas sinds kort gedeeld. De natuur zou op één moeten staan, aangezien een groot deel van de Waddenzee werelderfgoed is. Het ecologisch belang delft niettemin vaak het onderspit, stellen met name de beherende organisaties. Samenwerking als één beheerder kan grote voordelen hebben, maar lijkt in de praktijk niet realistisch, schrijft Berenschot. Dat komt omdat de beheerders van de Waddenzee en de kwelders sterk in aard, type en omvang verschillen. Het betreft Rijkswaterstaat als grootste beheerder en talloze kleinere partijen (zoals It Fryske Gea en Staatsbosbeheer), die zichzelf ook prima kunnen redden.
Ondanks de harde noten die worden gekraakt in de evaluatie, zien de vijf opdrachtgevers nu geen noodzaak om de doelen aan te passen, schrijven Gedeputeerde Staten van Fryslân, Groningen en Noord-Holland aan de leden van Provinciale Staten. Wel wordt de opdracht op enkele punten verduidelijkt. Zo wordt ‘werken als ware wij één’ veranderd in: ‘werken aan één Werelderfgoed Waddenzee vanuit gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid’.

Naast de drie waddenprovincies gelden de ministeries van LVVN en Infrastructuur en Waterstaat als opdrachtgevers. De Beheerautoriteit Waddenzee moet toewerken naar een integraal beheer op het gebied van natuurherstel, vergunningverlening, toezicht en handhaving, gastheerschap, monitoring, praktijkgericht onderzoek, fysiek beheer en de Waddenzee als werelderfgoed.
Aan de mensen van de autoriteit zelf ligt het niet zozeer, het ligt vooral aan de opdracht die zij moeten vervullen, stelt Berenschot. De meningen verschillen over de doelen (verbeteren van de natuurkwaliteit en optreden als één beheerder) en hoe deze gerealiseerd moeten worden. ‘Daardoor heeft de Beheerautoriteit Waddenzee een haast onmogelijke opdracht meegekregen.’ Doorgaan op dezelfde weg is in de beleving van Berenschot geen optie. Dan valt de beheerautoriteit op termijn vanzelf uit elkaar, voorziet het adviesbureau. Veelzeggend is deze alinea in een deelconclusie van Berenschot over de stroperige processen rond het beheer op de Waddenzee: ‘In veel van de constructieve gesprekken die we hebben gevoerd kregen we de oproep mee om onze conclusies zo nodig hard en stevig te verwoorden. Deze stevige bewoording zou niet in de laatste plaats nodig zijn omdat veel betrokkenen een reflex in de overleggen ervaren om de kritiek op de organisatie in brede zin en elkaar te nuanceren – zoals we ook zelf in de leerbijeenkomst hebben ervaren. Vervolgens wordt er op dezelfde voet doorgegaan’.
Bron:: een artikel van Goos Bies in de Leeuwarder Courant, (alleen voor abonnees).